Categorie
- Bestellingen en leveringen
- Samenwerkingsverbanden
- Voorbereiding ondergrond
- Afwerkingsproducten voor parket en plankenvloeren
- Schuurmateriaal
Veelgestelde vragen
Het maximale vochtgehalte in een chapevloer mag in principe 2% zijn. Het vochtgehalte moet worden bepaald met behulp van een CCM Carbuurmeter. Voor evaluatiemetingen of globale metingen kan ook een elektronische vochtmeter zoals de Protimeter Aquant worden gebruikt. Het is echter altijd nodig om minimaal 2 tot 3 metingen met de CCM Carbuurmeter uit te voeren voor een definitieve bepaling. Houd bij het beoordelen van het vochtgehalte rekening met de droogtijd van de chapevloer, waarbij over het algemeen 1 week droging per 1 cm chape-dikte wordt aangehouden. Het gebruik van verwarming en bouwdrogers kan het drogingsproces beïnvloeden.
Om de vlakheid van een chapevloer te controleren, gebruikt u een paslat van minstens 2 meter. De tolerantie voor vlakheid is 2 tot 4 mm over een afstand van 2 meter, afhankelijk van het type parket dat u wilt plaatsen.
Bij het controleren van de structuur van de chapevloer moet u letten op scheuren, barsten en loszittende delen. Scheuren en barsten kunnen, afhankelijk van hun oorzaak, gerepareerd of opgevuld worden met geschikte producten. Loszittende delen moeten verwijderd en opgevuld worden met een mengsel van Devo Primer PA400, Devo Primer Express PU of Devo Primer HE in combinatie met fijn, droog zand.
Het vereiste niveau van vastheid, ook wel oppervlaktecohesie genoemd, voor een chapevloer is minimaal 0,5 N/mm². Er bestaan verschillende proeven en meetmethoden om te bepalen of de chapevloer voldoet aan de eisen qua oppervlaktecohesie. Een eenvoudige proef is om met een kraspen in het oppervlak te krassen en de reactie van de chapevloer te beoordelen. Indien de chapevloer niet voldoende compact is of er sprake is van "verzanding", is een voorbehandeling met bijvoorbeeld Devo Primer PA400 vereist om de treksterkte en hechting van de lijm te verbeteren.
Voordat u Devo Primer Express PU aanbrengt, dient u altijd een vochtmeting uit te voeren met geschikte toestellen. Het maximaal toegestane vochtgehalte van cementdekvloeren is 6% (gemeten met een carbuurmeter), 3% voor cementdekvloeren met vloerverwarming, en 0,5% voor anhydriet (ook met vloerverwarming). De ondergrond moet schoon, droog, vetvrij en vrij van losse delen zijn. Eventuele scheuren en barsten dienen vooraf gerepareerd te worden met een pasta van Devo Primer Express PU of een andere Devo Primer vermengd met fijn en droog zand.
In optimale omstandigheden kan men na 40 à 60 minuten na het aanbrengen van Devo Primer Express PU beginnen met het verlijmen van parket bij het aanbrengen van één laag. Voor optimale hechting bij verlijming dient dit binnen 24 uur te gebeuren. Bij twee lagen parket kan dit plaatsvinden na voldoende droging, afhankelijk van de omgevingsfactoren.
Gebruik nooit water! Het risico is groot dat door ongelijkmatige waterverdeling de poriën ook ongelijkmatig open komen. Gevolg: streepvorming in de afwerklaag door het dweilen.
Na schuren de vloer alleen grondig stofzuigen met het borstel-vloerstuk.
De vloer is, afhankelijk van het gebruikte product, met zacht schoeisel beloopbaar na 8 tot 12 uren, maar is pas volledig uitgehard na 7 à 10 dagen. Men kan in die periode meubels plaatsen, maar niet verschuiven!
De vloer is in de uithardingperiode nog te gevoelig voor krassen en vocht. Het is tevens af te raden om de vloer tijdens de uithardingperiode luchtdicht af te dekken.
Voor meer info betreffende de juiste uithardingtijd van uw DevoNatural afwerkingproduct verwijzen wij naar de desbetreffende technische fiche. Deze kunt u downloaden op de productpagina's.